Streep door concurrentiebeding in tweede tijdelijke contract

19 oktober 2015 |

Kantonrechter Enschede, 15 september 2015 – De tijdelijke arbeidsovereenkomst van de werkneemster met een concurrentiebeding wordt na 1 januari 2015 verlengd ‘onder dezelfde voorwaarden’. De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding in het tweede contract niet geldt omdat het niet voldoet aan de nieuwe eisen die aan een concurrentiebeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst worden gesteld.

De zaak
Werkneemster is op 31 maart 2014 voor een jaar in dienst getreden bij de werkgever. In de arbeidsovereenkomst is geen tussentijdse opzegmogelijkheid overeengekomen. Partijen komen wel een relatie – en concurrentiebeding overeen inhoudende – kort gezegd – dat de werkneemster gedurende een jaar na het einde van zijn dienstverband geen klanten van de werkgever mag bedienen en niet binnen een straal van 50 kilometer vanaf Almelo soortgelijk werk mag gaan doen. Op overtreding van het relatie- en concurrentiebeding staat een boete van € 1.000,– per overtreding, vermeerderd met € 500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.

De arbeidsovereenkomst is op 27 februari 2015 onder dezelfde voorwaarden verlengd tot 31 december 2015. De werkneemster heeft de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2015 opgezegd. De werkgever maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding (5 maandsalarissen) voor de onregelmatige opzegging door de werkneemster. Bovendien laat de werkgever weten dat het voornemen van de werkneemster om bij een van de grotere concurrenten van de werkgever te gaan werken in strijd is met het concurrentiebeding.

De werkgever vraagt de kantonrechter – onder meer – om de werkneemster te veroordelen tot nakoming van het overeengekomen concurrentiebeding en tot veroordeling van de werkneemster tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding in verband met de onregelmatige opzegging.

De kantonrechter
De kantonrechter is van oordeel dat met het voortzetten van het tijdelijke contract per 1 april 2015 een nieuwe arbeidsovereenkomst is aangegaan, waarop het per 1 januari 2015 gewijzigde artikel 7:653 BW van toepassing is. Dat betekent dat het concurrentiebeding in dit tweede contract niet geldig is; het voldoet niet aan artikel 7:653 lid 2 BW.

Het concurrentiebeding dat tussen partijen op 31 maart 2015 van rechtswege is geëindigd, is wèl rechtsgeldig overeengekomen. Die overeenkomst is immers onder de oude wetgeving tot stand gekomen, zodat de strengere regels voor concurrentiebedingen in tijdelijke arbeidsovereenkomsten toe nog niet golden.

Het concurrentiebeding in het eerste contract loopt tot 31 maart 2016; tot 1 jaar na het einde van het eerste tijdelijke contract. De kantonrechter moet daarom antwoord geven op de vraag of de werkneemster onredelijk wordt benadeeld ten opzichte van de belangen van de werkgever bij handhaving van het concurrentiebeding. De kantonrechter vindt dat hiervan in dit geval sprake is omdat de werkneemster een niet-commerciële functie heeft vervuld waarbij van echt klantcontact in feite geen sprake was. Ook speelt mee dat de prijzen van de producten die de werkgever verkoopt sterk fluctueren, zodat het feit dat de werkneemster met de prijzen bekend was haar in werkelijkheid weinig kan schaden. De kantonrechter schorst het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding.

De gevorderde gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging wijst de kantonrechter wel toe maar matigt die tot drie maandsalarissen. De werkneemster mag dit bedrag in 12 maandelijkse termijnen voldoen.

Kantonrechter Enschede, 15 september 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4400