Wijzigingen in het arbeidsrecht in 2016

23 november 2015 |

Met welke wetswijzigingen moet u in 2016 rekening houden? Een overzicht van een aantal wijzigingen in het arbeidsrecht die voor 2016 op stapel staan.

Maximale WW-duur verkort
De maximale duur van het recht op een WW-uitkering wordt bepaald door het opgebouwde arbeidsverleden. Op grond van de Wwz wordt de maximale WW-duur met ingang van 1 januari 2016 geleidelijk aan teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Gedurende de eerste tien jaar blijft de geldende opbouw van de uitkering gehandhaafd, namelijk één maand WW-uitkering per jaar arbeidsverleden. Voor de jaren daarna geldt dat elk jaar arbeidsverleden leidt tot een langere WW-duur van een halve maand. Het arbeidsverleden dat werknemers hebben opgebouwd vóór 2016 wordt gerespecteerd. Indien dit arbeidsverleden op 1 januari 2016 meer dan 24 jaar bedraagt, is overigens wel sprake van een geleidelijke afbouw van de WW-duur tot het nieuwe maximum van 24 maanden. Een en ander is van toepassing op nieuwe uitkeringen die ontstaan zijn op of na 1 januari 2016. Mensen die vóór 1 januari 2016 de WW zijn ingestroomd worden niet geraakt door de afbouw zolang zij het werk niet hervatten.

Maximum transitievergoeding verhoogd
In artikel 7:673 lid 3 van het BW is neergelegd dat het maximumbedrag van de transitievergoeding jaarlijks per 1 januari door de minister van SZW overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen zoals die voor het jaar in de Macro-Economische Verkenningen (MEV) is geraamd. Dit bedrag wordt altijd afgerond op een veelvoud van € 1.000. De ontwikkeling van de contractlonen wordt blijkens de MEV geraamd op 1,4%.  Het maximumbedrag van de transitievergoeding bedraagt daarom met ingang van 2016 € 76.000. Dit bedrag is alleen van toepassing als een dienstverband eindigt op of na 1 januari 2016.

Verlenging zwangerschapsverlof bij meerlingen
De Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden voorziet in een verlenging van het zwangerschapsverlof voor werknemers die een meerling verwachten. De inwerkingtredingsdatum van het zogenoemde meerlingenverlof zal 1 april 2016 zijn. In een Kamerbrief van 15 juni 2015 heeft minister Asscher laten weten dat eerdere inwerkingtreding niet mogelijk was vanwege de noodzakelijke aanpassingen aan het ICT-systeem die UWV, dat de regeling uitvoert, voor inwerkingtreding dient door te voeren. De wijziging ziet niet op de verlofuitkering voor zelfstandigen en gelijkgestelden die een meerling verwachten. Met de Verzamelwet SZW 2016 zullen ook deze vrouwen onder de uitbreiding van het verlof worden gebracht. Beoogd wordt om het meerlingenverlof voor zelfstandige en gelijkgestelde vrouwen gelijktijdig met het meerlingenverlof voor werkneemsters plaats te laten vinden.

Aanpassing arbeidsduur
Tot 1 januari 2015 konden werknemers maximaal 1 maal in 2 jaar een verzoek indienen om hun arbeidsuren te wijzigen. Per 1 januari is de mogelijkheid verruimd tot ten hoogste 1 maal per jaar. Als sprake is van bijzondere omstandigheden, dan kan de werknemer ook eerder een nieuw verzoek indienen. Het verzoek van de werknemer moet momenteel nog ten minste vier maanden voor de beoogde ingangsdatum worden ingediend bij de werkgever. Dit verandert op basis van het initiatiefwetsvoorstel Flexibel werken dat per 1 januari 2016 in werking treedt. Deze wijziging zorgt ervoor dat de indieningstermijn van een verzoek wordt gehalveerd, tot twee maanden. Bovendien kunnen werknemers niet alleen verzoeken om de arbeidsduur aan te passen, maar ook de arbeidsplaats en de werktijd. Werkgevers behouden het recht dat verzoek af te wijzen. Zij worden slechts verplicht die (eventuele) afwijzing goed te motiveren.

Verplichte girale betaling minimumloon
De Wet aanpak schijnconstructies is grotendeels al van kracht, maar een aantal wijzigingen dat ziet op de Wet minimumloon resteert. Zo wordt girale betaling van ten minste het netto verschuldigde wettelijke minimumloon vanaf 1 januari 2016 verplicht. De verplichting tot girale uitbetaling van het minimumloon geldt niet voor de betaling van de vakantiebijslag. Op grond van het huidige BW geldt voorts dat de werkgever een aantal vorderingen (zoals huur van een woning en boetes) op de werknemer mag verrekenen met het loon, en een aantal inhoudingen op het loon mag doen. Een verbod op deze verrekeningen en inhoudingen is uitgesteld naar 1 juli 2016. Het verbod strekt zich niet uit tot de wettelijke minimumvakantiebijslag. In artikel 7:626 BW worden de vereisten aan de loonstrook verduidelijkt. Bedragen waaruit het loon is samengesteld, waaronder eventuele onkostenvergoedingen, alsmede de bedragen die op het loon zijn ingehouden, moeten per 1 januari 2016 gespecificeerd zijn. Als de werkgever bijvoorbeeld onkostenvergoedingen verstrekt, moet uit de specificatie blijken hoe hoog deze zijn, voor welke onkosten deze vergoedingen zijn verstrekt en welke daarvan samenhangen met de dienstbetrekking, zo valt uit de toelichting op de wetswijziging op te maken.

Afschaffing VAR
Het wetsvoorstel DBA is in de plaats gekomen van het wetsvoorstel invoering Beschikking geen loonheffingen. Inwerkingtreding staat nu gepland op 1 april 2016. Bij inwerkingtreding wordt het huidige systeem van de VAR vervangen. Tot die tijd blijft de Verklaring Arbeidsrelatie gelden. Opdrachtgever en opdrachtnemer worden gezamenlijk verantwoordelijk gemaakt voor controle op de (fiscale) beoordeling van de arbeidsrelatie. Opdrachtgevers, -nemers en hun belangenorganisaties kunnen (nu al) overeenkomsten voorleggen aan de Belastingdienst. Die beoordeelt wie verantwoordelijk is voor afdracht van loonheffingen. De Belastingdienst publiceert overeenkomsten waarbij geen sprake is van een dienstbetrekking en stelt in samenwerking met VNO-NCW en MKB modelovereenkomsten op.

Op 16 november 2015 heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën een transitieplan voor de Wet DBA naar de Eerste Kamer gestuurd. Het transitieplan verduidelijkt de wijze van invoering van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties) zou volgens de staatssecretaris uiterlijk 26 januari 2016 in de Eerste Kamer in stemming moeten worden gebracht. Anders is de beoogde gefaseerde invoering van de Wet DBA niet haalbaar.

Versnelde AOW-leeftijd
In juni 2015 is het wetsvoorstel versnelde verhoging van de AOW-leeftijd in werking getreden. Op basis van deze wet gaat de AOW-leeftijd versneld omhoog: naar 66 in 2018 en 67 jaar in 2021 (in plaats van 2023 op basis van huidige wetgeving). Eerdere invoering van de verhoging van de AOW-leeftijd kan overbruggingsproblemen veroorzaken voor mensen die weinig voorbereidingstijd en mogelijkheden hebben om het verlies te compenseren. In relatie hiermee is een overgangsmaatregel getroffen die ervoor zorgt dat mensen die per 1 januari 2013 al deelnamen aan een vut- of prepensioenregeling of vergelijkbare regeling, en zich daarmee niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW-leeftijdsverhoging, recht krijgen op een overbruggingsuitkering op minimumniveau, die qua uitkeringsnorm vergelijkbaar is met de AOW en afhankelijk is van het overige inkomen en vermogen. De overbruggingsregeling vervalt met ingang van 1 januari 2019. Dat betekent dat personen die in de jaren 2016 tot en met 2018 te maken krijgen met de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd nog van deze regeling gebruik kunnen maken. In 2019 mag verwacht worden dat mensen voldoende voorbereidingstijd hebben gehad om zelf het inkomensverlies op te vangen.